Niet gecategoriseerd

Douwe Staal
Meer grip voor burgers op Het Hogeland!
Wie waardeert niet Het Hogeland? De weidse horizon, de wierden al dan niet met kloeke kerken, de maren en de “eilanden in het groen”. De rijksmonumenten en beschermde dorpsgezichten. Maar dat beeld is wel continu aan verandering onderhevig en niet alleen ten goede. De tijd gumt het sluipender weg uit, het vervaagt. Intensieve landbouw zorgt voor nog grotere kavels met nog minder vogels en meer megastallen. Het dorpsbeeld van beschermde dorpsgezichten wordt opgeofferd aan projectontwikkelaars. Hoogspanningsmasten splijten het landschap.
De vraag is of continue verandering, ook zo gericht kan worden dat het het mooie en het goede versterkt kan worden. Kan de gemeente daar samen met zijn burgers invloed op uit oefenen? Ja dat kan.
De tijd dringt. De nieuwe omgevingswet, ingevoerd per 1 januari 2024 maakt het in ieder geval niet beter. Daarover heeft de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid eind vorig jaar gesteld dat het een “laissez-faire” wet is, een wet dus waarbij het recht van de sterkste geldt. Gewoon op de oude voet doorgaan betekent dat het Hogelandster DNA verder wordt aangetast. En dat de burger verder vervreemd van zijn (politieke) omgeving.
De tijd is er ook rijp voor. Op alle mogelijke manieren stuiten we op de grenzen van een ongelimiteerde groei. Nog meer schaalvergroting, nog minder vogels. Nog meer groei, nog meer technocratische oplossingen, nog meer weerstand.
Politiek is kiezen. En de politiek is er juist voor de burgers, voor het versterken van de leefbaarheid en de omgevingskwaliteit. Burgers houden de democratie levendig. Laat burgers en politiek meer samen optrekken en wel zodanig dat burgers meer grip krijgen op hun omgeving.
Een paar concrete voorbeelden uit het recente verleden kunnen illustreren hoe het ook anders had gekund.
- Zorg in alle gebieden, bij veranderingen van de omgeving, rond monumenten, wierden, karakteristieke waterlopen en boerderijen dat je een plan maakt met burgers, dorpsbelangen, erfgoedinstellingen etc. In dat plan beschrijf je wat simpel gezegd behouden moet worden. En wat mogelijkerwijs veranderd of toegevoegd kan worden mits het de kwaliteit van het geheel, het DNA, vergroot. En maak dat plan voordat de ontwikkelaar aan de slag gaat. Met zo’n plan vooraf was er nu op het Boogplein in Winsum gebouwd, aan een beter plan.
- Geef bewoners het recht om een eigen plan te maken inclusief de middelen om dat te maken. Zowel bij een eigen plan of als reactie op een plan van een ontwikkelaar. Of geef ze een biedingsrecht bij de verkoop van gemeentelijk eigendom. Bijvoorbeeld een half jaar de tijd om een bod uit te brengen. Met zo’n recht had het gemeentehuis van Bedum niet verkocht hoeven te worden aan een ontwikkelaar.
- Zorg ervoor dat er altijd sprake is van wat zo mooi heet “meervoudige waarde-creatie”. Dat betekent zoveel dat ieder plan, verandering van omgeving, ook moet leiden tot meer biodiversiteit, betere leefbaarheid en dergelijke. De aanleg van een grootschalig industrieterrein, hoeft zo niet ten koste gaan van de leefbaarheid. Als je ervoor kiest zo’n terrein aan te leggen (Oostpolder) EN de woonfunctie (Oudeschip) wil handhaven moet je als gemeente ook in dialoog vooraf met bewoners vaststellen wat de grenswaarden zijn voor die leefbaarheid. En de bewoners daarvoor de instrumenten geven om daar grip op te houden.
- Kies voor je burgers als partij, als ze tegen een besluit van de gemeente in het geweer komen (bijvoorbeeld megastal Tinallinge). De gemeente is er voor alle burgers. Koester ook andere geluiden. Geef ze als regel het voordeel van de twijfel. Laat de rechter dat toetsen.
Bovenstaande voorbeelden laten zien dat het ook anders kan. Met minder nadruk op economie en meer op grip voor burgers. Simpel door ervoor te kiezen en het vast te legen in de omgevingsvisie, in het omgevingsplan of de participatieverordening. De tijd is er rijp voor. Het kan nu.
Douwe Staal, adviseur ruimtelijke ontwikkeling