Brief aan fractievoorzitters van partijen die de gemeenteraad van Gemeente het Hogeland vormen


Het Hogeland, 7 juli 2024.

Geachte fractievoorzitter,

Even voorstellen: GRIP is de korte naam van het Platform Burgerparticipatie Het Hogeland. U begrijpt waar het om gaat, in één woord: democratie. Meer specifiek betreft GRIP de directe betrokkenheid van de inwoners van onze gemeente bij alle besluitvorming die hun leefomgeving op de een of andere manier raakt, onmiddellijk of in de toekomst.

Het Platform Burgerparticipatie ~GRIP dus~ is ontstaan op grond van de ervaringen van groepen burgers bij hun pogingen om hun belangen en bijdragen omtrent besluitvorming en uitvoering gerespecteerd te zien worden *1). Die ervaringen waren vaker negatief dan positief. Dát ~en het kennelijk ontbreken van de mogelijkheid voor betrokken inwoners om hun ervaring, kennis en wensen in te brengen~ vormde de basis voor de oprichting van het Platform Burgerparticipatie. GRIP dus.

GRIP vindt dat bewoners en hun organisaties te vaak voor voldongen feiten worden gesteld, met besluiten die alleen nog kunnen worden bestreden of ongedaan gemaakt door middel van bezwaarprocedures of via de rechter. Dat zijn stuk voor stuk gemiste kansen om het vertrouwen in politiek en bestuur te herstellen, die ook nog handenvol geld kosten en altijd verspilling van tijd betekenen.

GRIP wil dat onze gemeente een actief participatiebeleid gaat voeren, waarbij de burgers in principe als meedenkers worden gezien. Zij worden dan ook vooraf betrokken bij alle beslissingen die hen raken, en ook bij de uitvoering daarvan.

GRIP wil zich zo constructief mogelijk opstellen, door enerzijds beschikbaar te zijn als gesprekspartner voor het gemeentebestuur, en anderzijds een gestructureerd netwerk te vormen van stichtingen, verenigingen, belangen- en actiegroepen in combinatie met betrokken en specifiek deskundige burgers.

We gaan hierover graag met u en uw fractie in gesprek, en de invoering van de Omgevingswet biedt daartoe een aantal concrete aanknopingspunten, met name in de ambities zoals die in de Omgevingsvisie **2) zijn verwoord en in het Omgevingsplan als praktische aanwijzingen, eisen en voorschriften zijn opgenomen.

Het heeft er lang naar uitgezien dat de Omgevingswet een belangrijk middel zou worden om praktisch en concreet vorm te geven aan een grotere betrokkenheid van de burger. Helaas is daarvan weinig terechtgekomen. Aanvragers van vergunningen voor grotere projecten worden weliswaar aangespoord om burgerparticipatie te organiseren, maar hieraan wordt geen enkele eis gesteld of enig voorschrift verbonden.

In de kaderstellende rol van uw Raad, ook ten aanzien van de Omgevingswet, ligt in onze ogen een concrete opdracht besloten om een kwalitatief voldoende participatiebeleid vast te stellen. Daarnaast schept het adviesrecht van uw Raad m.b.t. buitenplanse aanvragen ook de verantwoordelijkheid om juist deze gevallen scherp in de gaten te houden.

U zou nu misschien kunnen denken dat GRIP zich uitsluitend bezighoudt met de consequenties van de Omgevingswet, maar dat is toch niet het geval. Zoals gezegd richt GRIP zich op het vergroten van de invloed die bewoners op hun eigen leefomgeving kunnen uitoefenen. Daarbij is de Omgevingswet van groot belang voor de fysieke aspecten, omdat die meestal langdurige en moeilijk te veranderen gevolgen hebben. Maar het gaat om meer dan gebouwen, milieu en infrastructuur.

Waar het écht om gaat is dat de gevoelsmatige afstand tussen bewoners en bestuur zó klein wordt dat bewoners zich niet genegeerd, uitgesloten of niet gehoord voelen. In één woord: Vertrouwen. Voldoende vertrouwen om zich ook te kunnen neerleggen bij democratische keuzes die zij niet zelf gemaakt zouden hebben.

Dat stelt eisen aan de kwaliteit van die Participatie. Goede participatie is zo georganiseerd dat het bijdraagt aan de kwaliteit van het openbaar bestuur én aan de betrokkenheid van burgers daarbij. Dat vergt bovenal transparantie, over praktisch alles. Het vergt duidelijkheid vooraf, over hoe de afweging van belangen gemaakt zal worden en hoe het bestuur zal omgaan met de door bewoners ingebrachte ideeën en de resultaten van het participatieproces.

Goede participatie betekent dus transparantie, tijdigheid en zorgvuldigheid. En het kost behalve inspanning soms ook wat tijd en geld, bijvoorbeeld om te zorgen dat iedereen mee kan doen. En dat iedereen achteraf ook een verantwoording krijgt, in gewone-mensen-taal. Het stelt dus ook eisen aan de communicatie, zowel voor- als achteraf. Een open en ontvankelijke houding van het bestuur voor de inbreng van bewoners kan zorgen voor een gevoel van gezamenlijke verantwoordelijkheid bij bewoners en bestuur(sapparaat).

Onze insteek is een optimaal Hogelandster participatiebeleid, zoals u ziet. Met wethouder Eltjo Dijkhuis hebben wij daarover (op 6 juni jl.) een eerste verkennend gesprek gehad. Hij sprak daarin de intentie uit om GRIP een klankbordrol te laten vervullen bij het participatiebeleid.

Graag zien wij een uitnodiging tegemoet om met u en uw fractie over bovenstaande en aanverwante zaken van gedachten te wisselen.

Hoogachtend, De initiatiefgroep van GRIP op het Hogeland,

Ida Bruijn, Fred van Hessen, Douwe Staal, Louis Stiller, John Vaneman, Ina de Vos,

*1) Bijv. m.b.t. de bouw van 50 tijdelijke woningen in Uithuizen, de plannen voor het Boogplein in Winsum, de bouw van een gigastal in Tinallinge, een geitenboerderij in Rottum, een kippenfarm in Zuidwolde, en herinrichtingsprocessen in Warffum. Dit laatste voorbeeld is een gunstige uitzondering t.o.v. de voorafgaande, waar de gemeente in enkele gevallen zelfs door de rechter moest worden gecorrigeerd.

**2) “We werken aan een actieve verbinding tussen gemeente, het onderwijs, de plaatselijke ondernemers en de inwoners.” “We verbinden kansen op allerlei terreinen aan elkaar. Bijvoorbeeld rond duurzaamheid, ruimtelijke kwaliteit, biodiversiteit en bereikbaarheid.” “We helpen onze inwoners in hun ondernemerschap en daadkracht om hun leefomgeving nog aantrekkelijker te maken.”

Douwe Staal

Meer grip voor burgers op Het Hogeland!

Wie waardeert niet Het Hogeland? De weidse horizon, de wierden al dan niet met kloeke kerken, de maren en de “eilanden in het groen”. De rijksmonumenten en beschermde dorpsgezichten. Maar dat beeld is wel continu aan verandering onderhevig en niet alleen ten goede. De tijd gumt het sluipender weg uit, het vervaagt.  Intensieve landbouw zorgt voor nog grotere kavels met nog minder vogels en meer megastallen. Het dorpsbeeld van beschermde dorpsgezichten wordt opgeofferd aan projectontwikkelaars. Hoogspanningsmasten splijten het landschap.

De vraag is of continue verandering, ook zo gericht kan worden dat het het mooie en het goede versterkt kan worden. Kan de gemeente daar samen met zijn burgers invloed op uit oefenen?  Ja dat kan.

De tijd dringt. De nieuwe omgevingswet, ingevoerd per 1 januari 2024 maakt het in ieder geval niet beter. Daarover heeft de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid eind vorig jaar gesteld dat het een “laissez-faire” wet is, een wet dus waarbij het recht van de sterkste geldt. Gewoon op de oude voet doorgaan betekent dat het Hogelandster DNA verder wordt aangetast. En dat de burger verder vervreemd van zijn (politieke) omgeving.

De tijd is er ook rijp voor. Op alle mogelijke manieren stuiten we op de grenzen van een ongelimiteerde groei. Nog meer schaalvergroting, nog minder vogels. Nog meer groei, nog meer technocratische oplossingen, nog meer weerstand.

Politiek is kiezen. En de politiek is er juist voor de burgers, voor het versterken van de leefbaarheid en de omgevingskwaliteit.  Burgers houden de democratie levendig. Laat burgers en politiek meer samen optrekken en wel zodanig dat burgers meer grip krijgen op hun omgeving.

Een paar concrete voorbeelden uit het recente verleden kunnen illustreren hoe het ook anders had gekund.

  1. Zorg in alle gebieden, bij veranderingen van de omgeving, rond monumenten, wierden, karakteristieke waterlopen en boerderijen dat je een plan maakt met burgers, dorpsbelangen, erfgoedinstellingen etc. In dat plan beschrijf je wat simpel gezegd behouden moet worden. En wat mogelijkerwijs veranderd of toegevoegd kan worden mits het de kwaliteit van het geheel, het DNA, vergroot. En maak dat plan voordat de ontwikkelaar aan de slag gaat. Met zo’n plan vooraf was er nu op het Boogplein in Winsum gebouwd, aan een beter plan.
  2. Geef bewoners het recht om een eigen plan te maken inclusief de middelen om dat te maken. Zowel bij een eigen plan of als reactie op een plan van een ontwikkelaar. Of geef ze een biedingsrecht bij de verkoop van gemeentelijk eigendom. Bijvoorbeeld een half jaar de tijd om een bod uit te brengen. Met zo’n recht had het gemeentehuis van Bedum niet verkocht hoeven te worden aan een ontwikkelaar.
  3. Zorg ervoor dat er altijd sprake is van wat zo mooi heet “meervoudige waarde-creatie”. Dat betekent zoveel dat ieder plan, verandering van omgeving, ook moet leiden tot meer biodiversiteit, betere leefbaarheid en dergelijke. De aanleg van een grootschalig industrieterrein, hoeft zo niet ten koste gaan van de leefbaarheid. Als je ervoor kiest zo’n terrein aan te leggen (Oostpolder) EN de woonfunctie (Oudeschip) wil handhaven moet je als gemeente ook in dialoog vooraf met bewoners vaststellen wat de grenswaarden zijn voor die leefbaarheid. En de bewoners daarvoor de instrumenten geven om daar grip op te houden.  
  4. Kies voor je burgers als partij, als ze tegen een besluit van de gemeente in het geweer komen (bijvoorbeeld megastal Tinallinge). De gemeente is er voor alle burgers. Koester ook andere geluiden. Geef ze als regel het voordeel van de twijfel. Laat de rechter dat toetsen.  

Bovenstaande voorbeelden laten zien dat het ook anders kan. Met minder nadruk op economie en meer op grip voor burgers. Simpel door ervoor te kiezen en het vast te legen in de omgevingsvisie, in het omgevingsplan of de participatieverordening. De tijd is er rijp voor. Het kan nu.

Douwe Staal, adviseur ruimtelijke ontwikkeling